functie INTERVAL

From Apache OpenOffice Wiki
Jump to: navigation, search


INTERVAL

Geeft een matrix terug die de waarden van de gegevens categoriseert met opgegeven intervallen.

Syntaxis:

INTERVAL(gegevens; klassen)

gegevens is een bereik of matrix die numerieke gegevens bevat.
klassen is één enkel kolombereik of matrix die getallen bevat in oplopende volgorde die de grenzen zijn van elke categorie.
INTERVAL geeft één enkele kolommatrix terug, waarvan het eerste element het aantal waarden is van de waarden in gegevens die kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de eerste waarde in klassen, de tweede waarde is het aantal waarden in gegevens dat groter is dan de eerste waarde maar kleiner dan of gelijk aan de tweede in klassen, enzovoort. De teruggegeven matrix is één element groter dan klassen; het laatste element bevat het aantal waarden in gegevens die groter zijn dan de laatste waarde in klassen.
INTERVAL moet worden ingevoerd als een matrixformule, door op de toetscombinatie  Ctrl  +  ⇧ Shift  +  ↵ Enter  te drukken in plaats van op de toets  ↵ Enter  (of door het vakje Matrix aan te vinken als u de Formule-assistent gebruikt) om een matrix terug te geven.

Voorbeeld:

Calc nl frequency example.png

=INTERVAL(A1:A11; B1:B5)

indien ingevoerd als een matrixformule, waarbij de gegevenswaarden in A1:A11 zijn: 12,8,23,11,5,20,16,9,7,16,33 en de waarden in B1:B5 zijn: 5,10,15,20,25 geeft {1|3|2|3|1|1} terug. De eerste waarde is het aantal gegevenswaarden dat kleiner is dan of gelijk is aan 5, en de laatste waarde is het aantal gegevenswaarden dat groter is dan 25.



Zie ook

Personal tools