NL/Documentation/How Tos/Calc: functie TRANSPONEREN

TRANSPONEREN

Geeft een matrix terug waarvan de rijen en kolommen zijn getransponeerd.

Syntaxis:

TRANSPONEREN(matrix)

matrix mag een matrix als regel of een bereik zijn, die alle getallen bevat.

TRANSPONEREN moet worden ingevoerd als een matrixformule (bijvoorbeeld door Ctrl-Shift-Enter te gebruiken in plaats van alleen Enter).

Voorbeeld:

=TRANSPONEREN({1;2;3|4;5;6})

indien ingevoerd als een matrixformule in cel B3, geeft {1;4|2;5|3;6}, zodat de respectievelijke cellen B3, C3 weergeven 1, 4, de cellen B4, C4 geven weer 2, 5 en de cellen B4, C4 geven weer 3, 6.

Zie ook:

DETERMINANT.MAT, INVERSEMAT, PRODUCTMAT, EENHEIDSMAT]

Hoe matrices te gebruiken in Calc

Matrixfuncties

Functies - alfabetisch gesorteerd, Functies - gesorteerd per categorie