Difference between revisions of "NL/Documentation/BASIC Guide/Procedures and Functions"
(→Terminating Procedures and Functions Prematurely) |
m (→Recursie) |
||
(6 intermediate revisions by 2 users not shown) | |||
Line 14: | Line 14: | ||
Een '''procedure''' voert een actie uit zonder een expliciete waarde te verschaffen. Zijn syntaxis is | Een '''procedure''' voert een actie uit zonder een expliciete waarde te verschaffen. Zijn syntaxis is | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test | Sub Test | ||
' ... hier staat de actuele code van de procedure | ' ... hier staat de actuele code van de procedure | ||
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
Het voorbeeld definieert een procedure genaamd <tt>Test</tt> die code bevat die kan worden benaderd vanaf elk punt in het programma. De aanroep wordt gemaakt door de procedurenaam op de relevante plaats in het programma in te voeren: | Het voorbeeld definieert een procedure genaamd <tt>Test</tt> die code bevat die kan worden benaderd vanaf elk punt in het programma. De aanroep wordt gemaakt door de procedurenaam op de relevante plaats in het programma in te voeren: | ||
Line 26: | Line 26: | ||
Een '''function''', net als een procedure, combineert een blok programma's om te worden uitgevoerd in één logische eenheid. Echter, anders dan een procedure, verschaft een functie een retourwaarde. | Een '''function''', net als een procedure, combineert een blok programma's om te worden uitgevoerd in één logische eenheid. Echter, anders dan een procedure, verschaft een functie een retourwaarde. | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Function Test | Function Test | ||
' ... hier staat de actuele code van de functie | ' ... hier staat de actuele code van de functie | ||
Test = 123 | Test = 123 | ||
End Function | End Function | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
De retourwaarde wordt toegewezen via een eenvoudige toewijzing. De toewijzing hoeft niet te worden geplaatst aan het einde van de functie, maar kan op elke plaats in de functie worden gemaakt. | De retourwaarde wordt toegewezen via een eenvoudige toewijzing. De toewijzing hoeft niet te worden geplaatst aan het einde van de functie, maar kan op elke plaats in de functie worden gemaakt. | ||
Line 37: | Line 37: | ||
De voorgaande functie kan als volgt worden aangeroepen binnen het programma: | De voorgaande functie kan als volgt worden aangeroepen binnen het programma: | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Dim A | Dim A | ||
A = Test | A = Test | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
De code definieert een variabele <tt>A</tt> en wijst daar het resultaat van de functie <tt>Test</tt> aan toe. | De code definieert een variabele <tt>A</tt> en wijst daar het resultaat van de functie <tt>Test</tt> aan toe. | ||
Line 46: | Line 46: | ||
De retourwaarde kan binnen de functie meerdere malen worden overschreven. Zoals met klassieke toewijzing van variabelen, geeft de functie in dit voorbeeld de waarde weer die daaraan het laatste was toegekend. | De retourwaarde kan binnen de functie meerdere malen worden overschreven. Zoals met klassieke toewijzing van variabelen, geeft de functie in dit voorbeeld de waarde weer die daaraan het laatste was toegekend. | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Function Test | Function Test | ||
Test = 12 | Test = 12 | ||
Line 52: | Line 52: | ||
Test = 123 | Test = 123 | ||
End Function | End Function | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
In dit voorbeeld is de retourwaarde van de functie 123. | In dit voorbeeld is de retourwaarde van de functie 123. | ||
Line 61: | Line 61: | ||
De retourwaarde van een functie kan elk type zijn. Het type wordt gedeclareerd op dezelfde manier als een declaratie van een variabele: | De retourwaarde van een functie kan elk type zijn. Het type wordt gedeclareerd op dezelfde manier als een declaratie van een variabele: | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Function Test As Integer | Function Test As Integer | ||
' ... hier staat de actuele code van de functie | ' ... hier staat de actuele code van de functie | ||
End Function | End Function | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
Als het type retourwaarde niet is gespecificeerd (zie het eerste voorbeeld van deze pagina), geeft de functie een variant terug. | Als het type retourwaarde niet is gespecificeerd (zie het eerste voorbeeld van deze pagina), geeft de functie een variant terug. | ||
== Voortijdig beëindigen van procedures en functies == | == Voortijdig beëindigen van procedures en functies == | ||
− | In {{ | + | In {{AOo}} BASIC, kunt u de opdrachten <tt>Exit Sub</tt> en <tt>Exit Function</tt> gebruiken om een procedure of functie voortijdig te beëindigen, bijvoorbeeld voor foutafhandeling. Deze opdrachten stoppen de procedure of functie en laten het programma terugkeren naar het punt waarop de procedure en/of functie werd aangeroepen. |
Het volgende voorbeeld toont een procedure die verder uitvoering beëindigt als de variabele <tt>ErrorOccured</tt> de waarde <tt>True</tt> heeft. | Het volgende voorbeeld toont een procedure die verder uitvoering beëindigt als de variabele <tt>ErrorOccured</tt> de waarde <tt>True</tt> heeft. | ||
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test | Sub Test | ||
Dim ErrorOccured As Boolean | Dim ErrorOccured As Boolean | ||
Line 83: | Line 83: | ||
' ... | ' ... | ||
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | == | + | == Doorgeven van parameters == |
− | + | Functies en procedures kunnen één of meer parameters ontvangen. Essentiële parameters moeten worden omsloten door haken na de functie- of procedurenaam. Het volgende voorbeeld definieert een procedure die een Integer-waarde <tt>A</tt> en een tekenreeks <tt>B</tt> als parameters verwacht. | |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test (A As Integer, B As String) | Sub Test (A As Integer, B As String) | ||
− | ' | + | ' … |
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | Parameters | + | Parameters worden normaal gesproken in {{AOo}} Basic [https://en.wikipedia.org/wiki/Pass_by_reference#Call_by_reference doorgegeven als '''verwijzing''']. Veranderingen, gemaakt in de variabelen, worden behouden als de procedure of functie wordt verlaten: |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test | Sub Test | ||
Dim A As Integer | Dim A As Integer | ||
A = 10 | A = 10 | ||
− | + | WijzigWaarde(A) | |
− | ' | + | ' De parameter A heeft nu de waarde 20 |
End Sub | End Sub | ||
− | Sub | + | Sub WijzigWaarde(DeWaarde As Integer) |
− | + | DeWaarde = 20 | |
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | In | + | In dit voorbeeld wordt de waarde <tt>A</tt>, die is gedefinieerd in de functie <tt>Test</tt>, doorgegeven als een parameter aan de functie <tt>WijzigWaarde</tt>. De waarde wordt dan veranderd naar 20 en doorgegeven aan <tt>DeWaarde</tt>, die wordt behouden als de functie wordt verlaten. |
− | + | U kunt ook een parameter doorgeven als een '''waarde''' als u niet wilt dat opvolgende veranderingen in de parameter de oorspronkelijke waarde beïnvloeden. Zorg er voor dat het sleutelwoord <tt>ByVal</tt> voorafgaat aan de declaratie van de variabele in de kop van de functie om te specificeren dat een parameter moet worden doorgegeven als een waarde. | |
− | In | + | In het voorgaande voorbeeld zal, als we de functie <tt>WijzigWaarde</tt> vervangen, de bovenliggende variabele A niet beïnvloed worden door deze wijziging. Na de aanroep voor de functie <tt>WijzigWaarde</tt> behoudt de variabele <tt>A</tt> de waarde 10. |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
− | Sub | + | Sub WijzigWaarde(ByVal DeWaarde As Integer) |
− | + | DeWaarde = 20 | |
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | {{Documentation/VBAnote| | + | {{Documentation/VBAnote|De methode voor het doorgeven van parameters aan procedures en functies in {{AOo}} BASIC is virtueel identiek aan die in VBA. Standaard worden de parameters doorgegeven als verwijzing. Gebruik het sleutelwoord <tt>ByVal</tt> om parameters door te geven als waarden. In VBA kunt u ook het sleutelwoord <tt>ByRef</tt> gebruiken om te forceren dat een parameter wordt doorgegeven als een verwijzing. {{AOo}} BASIC herkent maar negeert dit sleutelwoord, omdat het al de standaardprocedure is in {{AOo}} BASIC.}} |
− | == | + | == Optionele parameters == |
− | + | Functies en procedures kunnen alleen worden aangeroepen als alle benodigde parameters worden doorgegeven bij het aanroepen. | |
− | {{ | + | {{AOo}} BASIC laat u parameters definiëren als '''optional''', dat betekent dat als de corresponderende waarden niet zijn opgenomen in een aanroep, {{AOo}} BASIC een lege parameter doorgeeft. In het volgende voorbeeld is de parameter <tt>A</tt> verplicht, terwijl de parameter <tt>B</tt> optioneel is. |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) | Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) | ||
' ... | ' ... | ||
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | + | De functie <tt>IsMissing</tt> controleert of een parameter is doorgegeven of is weggelaten. | |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) | Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) | ||
Dim B_Local As Integer | Dim B_Local As Integer | ||
− | ' | + | ' Controleer of de parameter B ook echt aanwezig is |
If Not IsMissing (B) Then | If Not IsMissing (B) Then | ||
− | B_Local = B ' | + | B_Local = B ' parameter B aanwezig |
Else | Else | ||
− | B_Local = 0 ' | + | B_Local = 0 ' parameter B ontbreekt -> standaardwaarde 0 |
End If | End If | ||
− | ' ... | + | ' ... Begint de eigenlijke functie |
End Sub | End Sub | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | + | Het voorbeeld test eerst of de parameter <tt>B</tt> is opgegeven en, indien nodig, geeft hij dezelfde parameter door aan de interne variabele <tt>B_Local</tt>. Als de corresponderende parameter niet aanwezig is, dan wordt de standaardwaarde (in dit geval de waarde 0) doorgegeven aan <tt>B_Local</tt> in plaats van de opgegeven parameter. | |
− | {{Documentation/VBAnote| | + | {{Documentation/VBAnote|Het in VBA aanwezige sleutelwoord <tt>ParamArray</tt> wordt niet ondersteund in {{OOo}} Basic.}} |
− | == | + | == Recursie == |
− | + | Een recursieve procedure of functie is er een die de mogelijkheid heeft om zichzelf aan te roepen totdat hij ontdekt dat aan een basisvoorwaarde wordt voldaan. Wanneer de functie wordt aangeroepen met de basisvoorwaarde, wordt een resultaat teruggegeven. | |
− | + | Het volgende voorbeeld gebruikt een recursieve functie om de faculteit van de getallen <tt>42</tt>, <tt>-42</tt> en <tt>3.14</tt> te berekenen: | |
− | < | + | <syntaxhighlight lang="oobas"> |
Sub Main | Sub Main | ||
− | Msgbox | + | Msgbox BerekenFaculteit( 42 ) ' geeft weer 1,40500611775288E+51 |
− | Msgbox | + | Msgbox BerekenFaculteit( -42 ) ' geeft weer "Ongeldig getal voor faculteit!" |
− | Msgbox | + | Msgbox BerekenFaculteit( 3.14 ) ' geeft weer "Ongeldig getal voor faculteit!" |
End Sub | End Sub | ||
− | Function | + | Function BerekenFaculteit( Getal ) |
− | If | + | If Getal < 0 Or Getal <> Int( Getal ) Then |
− | + | BerekenFaculteit = "Ongeldig getal voor faculteit!" | |
− | ElseIf | + | ElseIf Getal = 0 Then |
− | + | BerekenFaculteit = 1 | |
Else | Else | ||
− | ' | + | ' Dit is de recursieve aanroep: |
− | + | BerekenFaculteit = Getal * CalculateFactorial( Getal - 1 ) | |
Endif | Endif | ||
End Function | End Function | ||
− | </ | + | </syntaxhighlight> |
− | + | Het voorbeeld geeft de faculteit van het getal <tt>42</tt> terug door recursief de functie <tt>BerekenFaculteit</tt> aan te roepen totdat die de basisvoorwaarde <tt>0! = 1</tt> bereikt. | |
− | {{ | + | {{Note|De niveaus voor recursie zijn ingesteld op verschillende niveaus, gebaseerd op het platform voor de software. Voor Windows is het niveau voor recursie 5800. Voor Solaris en Linux wordt een evaluatie van de grootte van de stapel uitgevoerd en wordt het niveau voor recursie berekend.}} |
{{InterWiki Languages BasicGuide|articletitle=Documentation/BASIC Guide/Procedures and Functions}} | {{InterWiki Languages BasicGuide|articletitle=Documentation/BASIC Guide/Procedures and Functions}} | ||
{{PDL1}} | {{PDL1}} |
Latest revision as of 14:51, 26 August 2022
Procedures en functies vormen belangrijke punten in de structuur van een programma. Zij verschaffen het raamwerk om een complex probleem op te delen in verschillende sub-taken.
Procedures
Een procedure voert een actie uit zonder een expliciete waarde te verschaffen. Zijn syntaxis is
Sub Test ' ... hier staat de actuele code van de procedure End Sub
Het voorbeeld definieert een procedure genaamd Test die code bevat die kan worden benaderd vanaf elk punt in het programma. De aanroep wordt gemaakt door de procedurenaam op de relevante plaats in het programma in te voeren:
Functies
Een function, net als een procedure, combineert een blok programma's om te worden uitgevoerd in één logische eenheid. Echter, anders dan een procedure, verschaft een functie een retourwaarde.
Function Test ' ... hier staat de actuele code van de functie Test = 123 End Function
De retourwaarde wordt toegewezen via een eenvoudige toewijzing. De toewijzing hoeft niet te worden geplaatst aan het einde van de functie, maar kan op elke plaats in de functie worden gemaakt.
De voorgaande functie kan als volgt worden aangeroepen binnen het programma:
Dim A A = Test
De code definieert een variabele A en wijst daar het resultaat van de functie Test aan toe.
De retourwaarde kan binnen de functie meerdere malen worden overschreven. Zoals met klassieke toewijzing van variabelen, geeft de functie in dit voorbeeld de waarde weer die daaraan het laatste was toegekend.
Function Test Test = 12 ' ... Test = 123 End Function
In dit voorbeeld is de retourwaarde van de functie 123.
Als een toewijzing is gestopt, geeft de functie een waarde nul weer (getal 0 voor numerieke waarden en een blanco voor tekenreeksen).
De retourwaarde van een functie kan elk type zijn. Het type wordt gedeclareerd op dezelfde manier als een declaratie van een variabele:
Function Test As Integer ' ... hier staat de actuele code van de functie End Function
Als het type retourwaarde niet is gespecificeerd (zie het eerste voorbeeld van deze pagina), geeft de functie een variant terug.
Voortijdig beëindigen van procedures en functies
In Apache OpenOffice BASIC, kunt u de opdrachten Exit Sub en Exit Function gebruiken om een procedure of functie voortijdig te beëindigen, bijvoorbeeld voor foutafhandeling. Deze opdrachten stoppen de procedure of functie en laten het programma terugkeren naar het punt waarop de procedure en/of functie werd aangeroepen.
Het volgende voorbeeld toont een procedure die verder uitvoering beëindigt als de variabele ErrorOccured de waarde True heeft.
Sub Test Dim ErrorOccured As Boolean ' ... If ErrorOccured Then Exit Sub End If ' ... End Sub
Doorgeven van parameters
Functies en procedures kunnen één of meer parameters ontvangen. Essentiële parameters moeten worden omsloten door haken na de functie- of procedurenaam. Het volgende voorbeeld definieert een procedure die een Integer-waarde A en een tekenreeks B als parameters verwacht.
Sub Test (A As Integer, B As String) ' … End Sub
Parameters worden normaal gesproken in Apache OpenOffice Basic doorgegeven als verwijzing. Veranderingen, gemaakt in de variabelen, worden behouden als de procedure of functie wordt verlaten:
Sub Test Dim A As Integer A = 10 WijzigWaarde(A) ' De parameter A heeft nu de waarde 20 End Sub Sub WijzigWaarde(DeWaarde As Integer) DeWaarde = 20 End Sub
In dit voorbeeld wordt de waarde A, die is gedefinieerd in de functie Test, doorgegeven als een parameter aan de functie WijzigWaarde. De waarde wordt dan veranderd naar 20 en doorgegeven aan DeWaarde, die wordt behouden als de functie wordt verlaten.
U kunt ook een parameter doorgeven als een waarde als u niet wilt dat opvolgende veranderingen in de parameter de oorspronkelijke waarde beïnvloeden. Zorg er voor dat het sleutelwoord ByVal voorafgaat aan de declaratie van de variabele in de kop van de functie om te specificeren dat een parameter moet worden doorgegeven als een waarde.
In het voorgaande voorbeeld zal, als we de functie WijzigWaarde vervangen, de bovenliggende variabele A niet beïnvloed worden door deze wijziging. Na de aanroep voor de functie WijzigWaarde behoudt de variabele A de waarde 10.
Sub WijzigWaarde(ByVal DeWaarde As Integer) DeWaarde = 20 End Sub
Optionele parameters
Functies en procedures kunnen alleen worden aangeroepen als alle benodigde parameters worden doorgegeven bij het aanroepen.
Apache OpenOffice BASIC laat u parameters definiëren als optional, dat betekent dat als de corresponderende waarden niet zijn opgenomen in een aanroep, Apache OpenOffice BASIC een lege parameter doorgeeft. In het volgende voorbeeld is de parameter A verplicht, terwijl de parameter B optioneel is.
Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) ' ... End Sub
De functie IsMissing controleert of een parameter is doorgegeven of is weggelaten.
Sub Test(A As Integer, Optional B As Integer) Dim B_Local As Integer ' Controleer of de parameter B ook echt aanwezig is If Not IsMissing (B) Then B_Local = B ' parameter B aanwezig Else B_Local = 0 ' parameter B ontbreekt -> standaardwaarde 0 End If ' ... Begint de eigenlijke functie End Sub
Het voorbeeld test eerst of de parameter B is opgegeven en, indien nodig, geeft hij dezelfde parameter door aan de interne variabele B_Local. Als de corresponderende parameter niet aanwezig is, dan wordt de standaardwaarde (in dit geval de waarde 0) doorgegeven aan B_Local in plaats van de opgegeven parameter.
VBA : Het in VBA aanwezige sleutelwoord ParamArray wordt niet ondersteund in Apache OpenOffice Basic. |
Recursie
Een recursieve procedure of functie is er een die de mogelijkheid heeft om zichzelf aan te roepen totdat hij ontdekt dat aan een basisvoorwaarde wordt voldaan. Wanneer de functie wordt aangeroepen met de basisvoorwaarde, wordt een resultaat teruggegeven.
Het volgende voorbeeld gebruikt een recursieve functie om de faculteit van de getallen 42, -42 en 3.14 te berekenen:
Sub Main Msgbox BerekenFaculteit( 42 ) ' geeft weer 1,40500611775288E+51 Msgbox BerekenFaculteit( -42 ) ' geeft weer "Ongeldig getal voor faculteit!" Msgbox BerekenFaculteit( 3.14 ) ' geeft weer "Ongeldig getal voor faculteit!" End Sub Function BerekenFaculteit( Getal ) If Getal < 0 Or Getal <> Int( Getal ) Then BerekenFaculteit = "Ongeldig getal voor faculteit!" ElseIf Getal = 0 Then BerekenFaculteit = 1 Else ' Dit is de recursieve aanroep: BerekenFaculteit = Getal * CalculateFactorial( Getal - 1 ) Endif End Function
Het voorbeeld geeft de faculteit van het getal 42 terug door recursief de functie BerekenFaculteit aan te roepen totdat die de basisvoorwaarde 0! = 1 bereikt.
Content on this page is licensed under the Public Documentation License (PDL). |